Voor het oudste nog bestaande gebouw van de stad, de Broerekerk, word gegraven. Er moet ruimte komen voorde KH18 fontein. Procedureel en inhoudelijk is er al veel gezegd over dit kunstobject en dat zal nog wel even doorgaan maar hier wordt dat buiten beschouwing gelaten.
Het graafwerk gaat niet snel want de bodem laat zaken zien uit lang vervlogen tijden : scherven, munten, gesteente, getijdenafzettingen, kisten en met name menselijke resten. Een grafveld, knekels, skeletten, mannen, vrouwen, kinderen, een foetus.
Soms zijn de resten verstoord maar vaak ook niet. Ze liggen laag op laag, dicht bij elkaar.
De archeologen werken achter een hek hard en onverstoorbaar op de knieen in de natte klei. Door hun werk kan straks wellicht geschiedenis geschreven worden. Vóór het hek staan burgers, bezoekers, toeristen,Hollanders, Duitsers, Belgen. Ze praten over nu en straks en over het verleden. Er is interactie met de werkers. “Moeten we dit niet met rust laten” ? vraagt iemand. Tja, maar het is zo lang geleden. Na de begravingen is hier een paardenmarkt geweest, kermis, we hebben staan dansen op de graven, we liepen en lopen er over heen , er stonden en staan auto’s bovenop. Het leven gaat door. De dood hoort bij het leven. Juist deze respectvolle opgraving, het besef van wat daar ligt, leidt tot Memento Mori.
Een man is de skeletten aan het inmeten : “ I’m ready to measure” zegt hij af en toe . Waar komt hij vandaan ? Intussen is er een huwelijk gesloten in de kerkruine. Het bruidspaar en gevolg lopen langs de opgraving en blijven kijken. En daar komt de directeur van Salisbury Archeology, uit Hongarije ook nog aan. Het lijkt hier culturele hoofdstad wel !
Obe van der Meer
Bolsward