Onlangs was ik in gesprek met een jongeman over het bestaan van God. Hij was ervan overtuigd dat God moest bestaan. Zijn visie op God was dat hij vond dat God iedereen in de hemel zou laten komen. Toen ik erop wees dat God wel degelijk voorwaarden had gesteld voor het binnengaan in de hemel, wees hij God af. In die God geloofde hij niet.
Dit voorval geeft stof tot nadenken. In alle culturen is er gedurende alle eeuwen een behoefte geweest aan religie en is er een besef van hogere machten in de onzichtbare wereld. Het besef dat er een Schepper moet zijn die de wereld en de natuur in al zijn complexiteit heeft gemaakt, is ingebouwd in het menselijk geweten. Dat is veel natuurlijker en aannemelijker dan te veronderstellen dat alles is ontstaan door blind toeval.
Datzelfde geweten doet ons ook beseffen wat het verschil tussen goed en kwaad is. Wij mensen hebben een soort van wet in ons binnenste die ons vertelt dat moorden niet goed is en dat zorg voor elkaar hebben wel goed is. We weten dat ‘trouw zijn’ goed is en dat ‘verdriet doen’ niet goed is. Mijn kinderen weten ook heel snel te onderscheiden als iets ‘niet eerlijk’ verloopt. Ze hebben van nature een gevoel voor ‘rechtvaardigheid’ en dat is ook niet verwonderlijk als wij beseffen dat wij naar Gods beeld en gelijkenis zijn gemaakt.
Omdat wij een geweten hebben, hebben we ook een rechtvaardigheidsgevoel. Daardoor weten we ook dat mensen zoals Mao en Hitler een straf verdienen. Wij mensen onderscheiden ons daarin van de dieren en hebben een compleet rechtssysteem ingericht om recht te doen aan hen die onrecht zijn aangedaan.
Terug naar het beeld dat de jongeman van God had. Want als we naar eer en geweten handelen, dan vinden we het logisch dat iedereen recht wordt gedaan. Daarom mogen we ook van God verwachten dat Hij een rechtvaardig oordeel zal geven. Want Hij die ons het geweten gegeven heeft, handelt zelf ook volgens het recht.
Wie komt er dan wel in de hemel? Op meerdere plekken in de Bijbel vinden we daarop het antwoord:‘Niemand is goed genoeg en niemand kan door goede daden of iets dergelijks een plekje in de hemel verdienen’. Daarom was het nodig dat Gods Zoon kwam om dat wel mogelijk te maken, zodat wij wel de hemel binnen mogen gaan. Het enige wat van ons gevraagd wordt, is om ons aan Christus te verbinden door geloof. Het mooie hieraan is dat God aan een ieder mens recht doet en toch de mogelijkheid biedt om in de hemel te komen.
In tegenstelling tot de jongeman, heb ik juist moeite met een God die onrechtvaardig zou zijn.
Ik wil jou, lezer, vragen om er eens over na te denken en de Bijbel er op na te slaan. Daarin staat precies uitgelegd waarom niet iedereen zomaar de hemel kan binnengaanen welke voorwaarden God gesteld heeft om het op een rechtvaardige manier wel mogelijk te maken.
Hebt je hierover vragen, kom dan gerust een bakje koffie bij ons drinken.
Gerke Boersma
Petra gemeente Bolsward
Wilt u reageren, dan kan dat via de mail