De verwachting is dat de muizenplaag voorlopig nog niet voorbij is. Uit onderzoek blijkt dat de eerste muizen al weer jongen hebben.
Alle signalen wijzen erop dat de muizenplaag ook in 2015 schade zal veroorzaken. De bestrijdingsmethoden om de schade te beperken is maatwerk op bedrijfs- en perceelniveau.
Maatregelen
Er is een onderzoek gestart naar de veldmuizenplaag door diverse partijen. In 2014 bleek de plaag groter dan ooit eerder is waargenomen. Doel van het onderzoek is om meer inzicht te krijgen in het ontstaan en het verloop van de plaag. De deelnemende partijen verwachten dat daarmee kan worden voorkomen dat een mogelijk volgende plaag weer zo omvangrijk wordt.
Er wordt ook onderzoek gedaan naar de verschillende bestrijdingsmethoden. Uit de voorlopige resultaten blijkt dat het bevloeien van land met water geschikt is om op perceelsniveau muizen te doden en te bestrijden. Ook intensieve beweiding en de inzaai met andere gewassen lijkt effectief. De boeren worden geïnformeerd over de opgedane kennis door middel van een nieuwsbrief. De boeren moeten zelf kijken welke methode geschikt is op hun bedrijf en welke methode ze per perceel toe kunnen en willen passen.
Na de eerste snede
Boeren kunnen de maatregelen het beste uitvoeren direct na de eerste snede. Het aantal muizen bevindt zich dan op het laagste niveau. Daarbij lijkt een combinatie van maatregelen het meest effectief. Hier zal nader onderzoek naar worden gedaan.
Beschikken over de juiste vergunningen
Bij alle maatregelen moet worden nagegaan of de maatregel wettelijk is toegestaan en of diegene die ze uitvoert over de juiste vergunningen beschikt. Het is ook belangrijk niet overhaast te werk te gaan en eventuele ongewenste neveneffecten niet over het hoofd te zien. Lang niet alle maatregelen mogen toegepast worden. Er mag bijvoorbeeld niet zomaar met gif gewerkt worden. Boeren worden geadviseerd zich hierover goed te laten informeren.
De muizenplaag
Uit literatuuronderzoek blijkt dat een muizenplaag zich niet hoeft te beperken tot één jaar. Soms beslaat een plaag meerdere jaren. Een muizenplaag stopt doordat er zogenaamde ‘stressfactoren’ optreden. Dit kan bijvoorbeeld een ziekte zijn of een zware winter. Maar ook voedselgebrek, slechte overlevingsomstandigheden als gevolg van het weer, kunnen zorg dragen voor een terugval naar normale aantallen. Al deze factoren hebben zich tot op dit moment niet voorgedaan. Wel zijn de eerste muizen met jongen gesignaleerd.
Het aantal roofvogels is een goede indicator voor een hoge muizenstand. De roofvogels die veldmuizen op het menu hebben staan bereiden zich al weer voor. Velduilen zijn nomaden in Europa en zoeken naar gunstige voedselomstandigheden. Ze maken daarvoor verre zwerftochten. De Nederlandse populatie met vaste broedvogels bedroeg de afgelopen jaren hooguit enkele tientallen broedparen. De populatie van velduilen in Fryslân besloeg in 2014 meer dan 40 broedparen. De velduilen zijn ook dit jaar al met de voorbereidingen bezig. Dit duidt op een voortzetting van de plaag. De grootste muizenactiviteit blijkt zich op dit moment voor te doen op de percelen rondom de schadegebieden van 2014.
Achtergrond
Het onderzoek naar de muizenplaag wordt opgepakt door de provincie Fryslân in samenwerking met Wetterskip Fryslân, LTO Noord, Faunafonds, Alterra, Rabobank en Altenburg en Wymenga. Kijk voor meer informatie over de muizenplaag en het onderzoek op www.fryslan.frl/muizen.